Hoe herken je een leugenaar?
Iedereen liegt wel eens. We vertellen allemaal vaker leugens dan we zelf denken. En ja, informatie bewust achterhouden geldt ook als liegen. Onze hersenen vinden het lastig om leugenaars te herkennen. Wie echt een expert is in het ontmaskeren van leugenaars is illusionist Niels. Met zijn illusies test hij hoe mensen reageren. Zo weet hij hoe je het brein kan misleiden. Niels kijkt dwars door je heen. Dus: mind your steps. Niels, jij bent illusionist. Maar waarom ben je nou zo goed in 't herkennen van leugens? Nou, ik probeer gedachten te lezen. En om gedachten te kunnen lezen is het heel belangrijk om te weten of iemand liegt of niet. Je hebt jezelf een truc aangeleerd om leugens te herkennen? Ja. Dat kun je leren. Daar ben ik benieuwd naar. Tijd om het testpanel erbij te halen. Ik ga jullie gedachten lezen. Ik ga erachter komen wie van jullie liegt en wie niet. Ben jij goed in liegen? Meestal wel, denk ik. Ik dacht van wel. Nee, ik ben echt slecht in liegen. Ik vind het lastig om te liegen. Ik heb een zakje bij me. En in dit zakje zit een muntje. Jullie mogen zo bepalen wie het muntje gaat pakken en wie niet. Als je die keuze gemaakt hebt, wil ik dat je alle vier beide handen in een vuist voor je uit houdt. In een van die vuisten zit dus de munt. Aan mij de taak om erachter te komen waar de munt zit. Ik leg het zakje hier meer. Ik draai me om. Luister naar mijn instructies. Kijk elkaar aan. Zonder te spreken maak je elkaar duidelijk dat een van jullie de munt gaat pakken. De persoon die de munt gaat pakken, pakt nu het zakje en haalt de munt eruit. Als dat gebeurd is, leg je het zakje terug en stappen jullie alle vier weer naar je startpositie. Als dat gebeurd is, hou je alle vier de handen voor je uit. Vuisten gesloten, armen gestrekt. Ik ga jou een vraag stellen. Ik wil dat jullie alle vier op dezelfde manier antwoorden. En het antwoord is ja. Dus je antwoordt met ja. Heb jij de munt in jouw mand? Ja. Heb jij de munt in jouw hand? Ja. Heb jij de munt in jouw hand? Ja. Heb jij de munt in je hand? Ja. Het interessante aan jou is dat je mondhoeken iets omhoog gaan. En dat betekent dat jij soms, als het niet anders kan, wil liegen, maar het niet zo goed kan. Jij hebt hem niet, klopt dat? Ja, dat klopt. Nog drie over. Heb jij de munt in je hand? Ja. Heb jij de munt in je hand? Ja. Jij kijkt net iets naar beneden voor je antwoordt. Dat geeft mij aan dat jij hem niet hebt. Nog twee te gaan. Dit keer wil ik dat je niks zegt, alleen aan het antwoord denkt. Aan het eerlijke antwoord. Dus je hoeft het niet te zeggen. Heb jij de munt in je hand? Je twijfelde, he? Iets zegt mij dat je twijfelde over het antwoord. Je twijfel geeft mij aan dat jij de munt niet in je hand hebt. Dat betekent dat jij de munt in je hand hebt. Maar laat het nog niet zien. Kunnen we nog een stap verder gaan? Ik ga je twee vragen stellen. Antwoord eerlijk, in gedachten. Zit de munt in deze hand? Zit de munt in deze hand? En nu zie ik een soort van ontspanning. Alsof het niet meer uitmaakt. Maar na dit antwoord. Dus de munt zit in deze hand. Kun je het laten zien? Ja. Ik vond het wel spannend, want ik had de munt. Ik voelde toch een soort druk om goed te gaan liegen. Ik vond het best raar dat hij zomaar weet wie hem heeft! Ik vond het heel gaaf. Hij had meteen door wie en wie niet. Ik snap niet hoe hij dat doet! Zo werkt het. Je gezicht laat zien waar je aan denkt. Je geeft allerlei kleine signalen af. Je ogen bewegen nerveus, je knippert veel of je lippen bewegen anders als je liegt. Daar let Niels op. Hij leest dus niet je gedachten, maar je gezicht. Dus denk je dat iemand liegt, kijk dan goed naar de ogen en mond. Zo achterhaal je snel de waarheid. Zo! Jij zag echt METEEN wie er stond te liegen. Ja, bij twee van de vier zag ik het vrij snel. Maar twee hebben wel een groot talent om te liegen. Lieg je zelf wel eens? Nooit! Nou moet je niet liegen, Niels! Je hebt talent!