Wat zijn gletsjers?
Hoog in de bergen, daar kom je ‘m tegen: de vaak enorme ijsmassa die we een ‘gletsjer’ noemen. Zo’n jetser van een gletsjer ontstaat uit minuscule sneeuwvlokjes. De gevallen sneeuw bevriest, wordt samengedrukt door nieuwe sneeuw en verandert zo in ijs. Die gletsjer lijkt misschien lekker op z’n plek te liggen, maar stroomt wel degelijk naar beneden. Heeel langzaaaaaaam, dus je kan je surfplank thuislaten.
Gletsjers hebben grote invloed op het landschap. Ze slijten de ondergrond uit, waardoor er heuvels en dalen ontstaan. En van rotsmateriaal vormen ze morenen. Zelfs in Nederland zien we gletsjerresten uit de voorlaatste ijstijd: de stuwwallen op de Veluwe en de Utrechtse heuvelrug zijn prehistorische cadeautjes van onze coole vrienden.
Om dit natuurfenomeen in het echt te zien, moet je even naar de Alpen. Maar door klimaatverandering trekken de gletsjers zich terug. Ten noorden van de Poolcirkel vind je continentale gletsjers. Die bedekken zo’n 10 % van ons aardoppervlak. Nog wel! Als die ook allemaal smelten gaat de zeespiegel door het dakkie. Kan je straks wel lekker op je schoolplein surfen.