Wat is inflatie?
Deze mooie koekenpan, waar je nu nog 100 euro voor betaalt, kost over een jaar misschien wel 102 euro. Dat heet inflatie. En dat is niet erg, want als het goed is, krijg je dan van je baas ook net iets meer salaris. Je koopkracht blijft gelijk, waardoor je de koekenpan nog steeds kopen kan.
Prijzen gaan omhoog, omdat productiekosten ook stijgen. Een jaarlijkse inflatie van 2 of 3 procent is vrij normaal. Maar het kan ook uit de hand lopen. Na het verliezen van de Eerste Wereldoorlog moet Duitsland de schade van de oorlog betalen aan de winnaars. En dat doen de Duitsers niet zo gründlich, door in 1923 de geldpersen aan te zetten. Zo komt er meer geld in omloop, maar dat geld is niet veel meer waard: de prijzen rijzen de koekenpan uit: hyperinflatie. Voor een brood betaalde je zo’n 200.000 mark en dan moest je het ook nog beleggen. Als je in een restaurant iets te lang deed over je paardenbiefstukje, dan was je alweer het dubbele kwijt. Ja, laat die fooi maar zitten. Hyperinflatie noemen we ook wel galopperende inflatie.