Hoe ontstaat een tsunami?
Tsunami is de combinatie van de Japanse woorden voor ‘haven’ (‘tsu’) en ‘golf’ (‘nami’): Een tsunami is dus een hoge havengolf. En die benaming kennen de Japanners al eeuwen, want al die tijd worden ze daar regelmatig onder de hoge havengolven bedolven.
De oorsprong van een tsunami vinden we op de zeebodem. Daar lijkt het allemaal pais en zee, maar ook daar kan zomaar opeens een aardbeving plaatsvinden, of eigenlijk dus een onder-zee-beving. Als door die beving de zeebodem verticaal omhoog komt, wordt ook het water daarboven omhooggestuwd. Het wateroppervlak dus ook en zo ontstaan golven die zich over de oceaan verspreiden. Met wel 800 kilometer per uur gaan die golven richting de kust. Maar ze krijgen geen boete, want er zijn geen flitspalen op zee.
In het begin kunnen de golven nog klein zijn. Zo klein, dat de mensen die toevallig voorbijvaren er niet eens iets van merken. Maar dichter bij de kust worden de golven afgeremd, en tegelijkertijd steeds hoger. De golf rolt over zichzelf heen, en er komt een muur van water op het strand af: de tsunami. En helaas kan je daar niet tegenop met je luchtbedje.