Hoe hebben dieren in de stad zich aangepast?
Hee Menno! Jij bent bioloog, toch? Wat doe je hier in de stad? Moet je niet lekker de natuur in? Dat kan, maar in de stad kun je ook bioloog zijn. Er is veel natuur in de stad. Heel veel dieren en planten. Zijn er evenveel dieren in de stad als in de natuur? Eigenlijk is de stad een soort natuur. Al die beesten en planten zijn aangepast aan het leven in de stad. Aangepast? Hoe doen ze dat dan? Dat kan ik laten zien. Let's go. Lekker weertje he? Heerlijk.
Hier staat een paardenbloem. Nou ja, wat er van over is. Een beetje vertrapt. Die past zich ook aan aan de stad. Die hebben in de stad zwaardere zaden dan buiten de stad. Normaal zijn ze lichter? Dat zijn lichte parachutezaadjes... die normaal wegwaaien. Maar als ze dat hier doen...
dan landen ze allemaal op straat. De zware zaden vallen recht omlaag en ontkiemen in het stukje aarde...waar de ouder ook groeit. Wat goed. Dit is de gewone tuinslak. Niets bijzonders. Maar in de stad hebben ze vaak deze gele kleur. Wat voor kleur hebben ze buiten de stad? Bruin en roze, donkerder. Die gele slakjes kunnen beter tegen oververhitting. In de stad heb je heel veel mensen, machines, auto's, verkeer. Dus is het een paar graden warmer dan buiten de stad. De kleur van het huisje weerkaatst de warmte weer weg. Dus de slak die er in zit wordt minder warm van binnen in de zomer. Wat ook wel leuk is en zoals we... Kijk. Dit is niet echt natuur. Maar zo'n peuk heeft wel te maken met stadsnatuur. Er zijn veel vogels die peuken in hun nesten verwerken. Why? Er zit vaak een beetje tabak in. Tabak, daar zit nicotine in en dat is een soort anti-insectengif. Als vogels dat in hun nesten stoppen hebben ze minder last van vlooien en luizen. Slim!
Al die dieren hebben zich aangepast aan het leven in de stad. Hoe wisten ze dat ze dat moesten doen? Die sigarettenpeuk, hoe weten ze dat? Dat doen ze niet zelf. Dat is een langzaam proces. Sommige dieren hebben eigenschappen die zijn goed voor het stadsleven. Anderen hebben eigenschappen, die zijn iets minder goed. De dieren met goede stadseigenschappen krijgen iets meer kinderen, overleven iets beter. Daardoor verandert een soort over de loop der tijd: evolutie. Hoe zit het met een duif? Wat is anders aan een rotsduif dan aan een stadsduif. Kijk naar de verschillen tussen een wilde rotsduif en een stadsduif. Dirkje heeft duidelijk donkerder veren. Dat is het belangrijkste verschil. In de stad zijn de stadsduiven wat donkerder dan buiten de stad. Het heeft ermee te maken, het blijkt dat die donkere veren de duiven met donkere veren kunnen iets beter tegen giftige stoffen. Zoals lood en zink wat ze in de stad veel tegenkomen. En buiten de stad niet. Je ziet dat in de stad de duiven veel minder schuw zijn dan buiten. Dat geldt voor heel veel stadsvogels. Is dat omdat ze aan mensen gewend zijn? Buiten de stad is het goed om schuw te zijn.
Daar heb je heel veel natuurlijke vijanden. In de stad heb je die niet, sterker nog het helpt om bij mensen te durven komen, daar komt voedsel vandaan. Dus een stuk brutaler. Ja. Dat ken je toch, brutale duiven die bijna op je schoot zitten als je een patatje aan het eten bent?