Herfstkoekjes bakken

Met je laarzen door de modder stampen, op zoek naar kastanjes en de mooiste blaadjes in het bos; de herfst is zo leuk! Van kastanjes kun je leuke poppetjes maken en de blaadjes kun je drogen. Maar wat doe je daarna met die blaadjes? Die gebruik je voor het bakken van koekjes natuurlijk! Wij vertellen je precies hoe je dat doet.

Dit heb je nodig:
125 gram zachte, ongezouten roomboter
90 gram poedersuiker
125 gram bloem
1 citroen
Snufje zout 
Herfstbladeren

Zo maak je de herfstkoekjes:

Maak de bladeren goed schoon en laat ze drogen. 
Doe alle ingrediënten in een kom en meng dit tot een soepel deeg.
Kneed het deeg eventueel nog even kort door met je handen.
Rol het deeg in vershoudfolie en laat het 60 minuten rusten in de koelkast.
Verwarm de oven voor op 180 graden en bekleed een bakplaat met bakpapier.
Haal het deeg uit de koelkast, rol het uit tot een dunne plak. 
Leg een blad op het deeg en snijd met een mesje langs de randen.
Rol met een deegroller over het blad, zodat de nerven in het deeg worden gedrukt. Wil je de koekjes over de rand van je mok kunnen hangen? Snijd met een mesje een rechthoekige reep uit het deeg.
Leg de koekjes nog even 15 tot 30 minuten in de koelkast.
Bak de koekjes in 15 minuten gaar.

Tip: wil je dat je koekjes nóg meer op echte bladeren lijken? Verdeel het deeg in 2 delen: aan de ene helft voeg je een beetje kurkumapoeder toe en aan de andere kant wat cacaopoeder. Snijd het deeg in stukjes, plak die aan elkaar en rol het uit met een deegroller. En het allerleukste? Geen enkel koekje wordt hetzelfde!