Op zoek naar wilde bijen
De wilde bijen leven vaak in hun uppie.
Ze leggen geen honingvoorraad aan.
En je hebt heel veel verschillende soorten:
Klokjesbijen, wolbijen.
Je hebt zandbijen. De rosse metselbij.
Ja, die heb je ook nog.
Die gaan we misschien wel zien.
Die leven allemaal weer anders.
Sommige leven in gaatjes in de grond, zoals zandbijen of pluimvoetbijen.
Dan zie je dit soort gaatjes in de grond, waar af en toe een bij uit tevoorschijn komt of in verdwijnt.
Andere wilde bijen zoals wolbijen of klokjesbijen maken weer nestjes boven de grond.
In bomen bijvoorbeeld? Ja, in oude kevergangen in bomen bijvoorbeeld.
Dan wil ik nu wel even die rosse metselbij zien.
Kijk. Dit is 'r.
Ze lijken allemaal een beetje op elkaar, maar ik ga haar vinden.
Even kijken.
Geen rosse metselbij.
O ja, perfect.
Geen rosse metselbij.
Ja, heel even dubbelchecken op de kaart, maar volgens mij is dit 'r!
De rosse metselbij! Ja, dit zijn ze.
Die maakt haar nestje dus echt in zo'n holle rietstengel.
Ja, of in gaatjes in hout.
Op een heel bijzondere manier.
Iedere keer als ze komen aanvliegen gaan ze eerst even met de kop naar binnen.
Om te kijken of er geen gevaar is of dat er een andere bij binnen zit.
Dat zie je echt, he?
Ze gaan naar buiten en dan met de kont naar achteren naar binnen om stuifmeel van hun buik af te schuiven.
Je hebt ook kastjes die doorzichtig zijn. Dan kun je het goed zien.
Ze gaan naar binnen toe en leggen daar wat stuifmeel neer.
Ze leggen hun eitje erop.
Dan maken ze het celletje dicht met wat speeksel, een soort vliesje.
En dan beginnen ze aan een nieuw celletje.
En op het einde wordt het heel mooi dichtgemetseld.
Vandaar ook de metselbij. Je ziet een beetje die cementkleur.
En dat eitje komt dan uit en wordt dan een larfje?
Ja, en dat larfje gaat de pollen eten, groeit en gaat dan verpoppen.
Binnen in die pop wordt hij 'omgebouwd' tot een nieuwe bij.
Met poten, vleugels, ogen.
Dan moeten ze wachten tot volgend voorjaar en komen ze eruit.
Die vrouwtjes gaan dan gelijk werken en beginnen een nieuw nestje.
Nu wil ik een hommel vangen.
Dat zijn ook wilde bijen, toch?
Jazeker. Ze zijn dikker en hariger, maar het zijn wilde bijen.
Je hebt 20 soorten. Weidehommels, tuinhommels, akkerhommels.
Heb je er eentje? Ja.
Bruine rug, bruine kont.
Ik denk dat het 10 is, een akkerhommel.
De meeste wilde bijen leven in hun eentje, maar hommels leven in een kolonie.
Die zijn niet zo groot als die van honingbijen.
Ze zitten met zijn tientallen, soms met honderden bij elkaar.
Het is een witkont. Hij heeft een witte kont.
Gele band over het achterlijf en op het borststuk aan de voorkant.
Dit is een aardhommel.
Die zijn best algemeen in Nederland.
Ho! Heb ik beet? Ja!
Zo! Je eerste zelfgevangen hommel. Ja!
Het is gelijk een dikzak. Ik denk dat het een koningin is.
Ik heb een koningin gevangen? Ze is zo supergroot dat ik denk van wel.
Die aardhommels maken nesten onder de grond.
Vaak in oude muizenhollen.
Dat kan wel anderhalve meter diep zijn.
De koningin legt dan eitjes en de werksters gaan erop uit.
Die gaan de bloemen langs voor stuifmeel en nectar.