Wat is een carillon?
Aan elke toets zit een kabel. En die kabels gaan door het dak naar de klokken. Die kabels komen uit bij de klepel in de klok. Als Richard een toets indrukt, beweegt de klepel in de klok en komt er geluid. Maar het is oorverdovend, want de hele stad moet het kunnen horen. Die kleine klokjes zorgen voor de hoge tonen. En de grote klokken zorgen voor de lage tonen. Richard? Ja. Moet jij die klokken dan niet stemmen? Nee, dat hoeft niet, dat is al gebeurd, 350 jaar geleden. Oké. Ze klinken nog steeds goed. Top. Ik moet wel de draadspanning regelen. Door de temperatuurverschillen wordt de draad soms langer, soms korter. Hoe doe je dat dan? Ik zal het laten zien. Let op.
Als ik hieraan draai, wordt de draad slapper. En dan gaat de klepel niet tegen de klok. Zie je? Als ik hem te strak maak, gebeurt er dit. Dan plakt de klepel tegen de klok. Dat willen we ook niet. Dus ik zoek naar het perfecte punt. Kijk, perfect.
Ik speel vooral met de vuisten. Ironisch genoeg, het is een van de grootste muziekinstrumenten ter wereld en je speelt het met een van je kleinste lichaamsdelen die je hebt: je pink. Je ziet een enorme knobbel. Oooh! Moet je kijken. Dat is een eeltknobbel. En met dat stukje speel je.
En je doet iets met je voeten. Ja, ik speel met mijn handen, mijn vuisten en met mijn voeten. Waarom doe je dat op je sokken? Dat voelt lekker, dan voel ik waar de toetsen zitten.
Wat is dit? Dit is de speeltrommel. De speeltrommel neemt het van mij over als ik er niet ben. En die laat de tijd horen. Die is verbonden met het uurwerk buiten, de klok, waarop je ziet hoe laat het is. Het uurwerk geeft een seintje aan deze speeltrommel en vlak voor het uur gaat hij een rondje draaien en speelt hij een liedje. Als je dat deuntje hoort, weet je dat je moet gaan tellen hoe laat het is. De trommel draait rond. Er zitten pinnen in. Als de trommel ronddraait, komt hij tegen een hefboom. Die trekt een draadje naar beneden, die trekt aan een hamer. En die hamer valt tegen de klok.