Hoe werken kleine drones samen?
Dit is het laboratorium voor de vliegende zwermrobotjes.
En dit zijn ze.
Hier in Delft zijn ze de eersten die zo'n zwerm kunnen laten vliegen. Daar gaan ze. Het lijken wel diertjes!
Prachtig om te zien, Guido. Waar heb je zo'n zwerm voor nodig? Eigenlijk net als in de natuur. Als je kijkt naar kleine diertjes, zoals mieren.
Een enkel miertje is niet zo slim en kan niet zoveel uitrichten. Maar met velen kunnen ze fantastische dingen voor elkaar krijgen. Bijvoorbeeld als je denkt aan hoe ze voedsel zoeken. Samen vinden ze het kortste pad naar het voedsel terwijl één miertje dat niet kan.
Wij denken dat als er een ramp is geweest, zoals een aardbeving en je wilt mensen zoeken, dan kun je het beste zo'n hele zwerm dronetjes rondsturen.
Waarom je dat niet gewoon met één hele slimme, wat grotere robot?
Eén hele slimme robot moet dan heel veel rekenkracht krijgen, dan wordt hij groot en gevaarlijk voor mensen en als hij ergens tegenaan botst, is het helemaal voorbij.
Die kleine dronetjes zijn veel minder slim en hebben veel minder rekenkracht. Maar door simpele regeltjes te volgen die goed bij elkaar passen en bij wat de anderen ook doen, kunnen ze samen heel snel een gebied ontdekken.
En als er een of twee vast komen te zitten, komen de anderen wel terug en is het geen probleem.
Het gaat dus niet zozeer om de intelligentie maar meer om de hoeveelheid. Precies. Als ze met meer zijn, kunnen ze echt meer voor elkaar krijgen.
Uit onderzoek blijkt dat zelfs de meest ingewikkelde zwermbewegingen een aantal hele simpele basisregels hebben: bots niet tegen elkaar aan, beweeg dezelfde kant op en blijf bij de groep.
Kimberley, zo'n robotje is dus onderdeel van de zwerm.
Dat klopt, en die krijgen per droontje een set heel simpele basisregels mee.
Je hebt dan dus een chip en die gebruikt de sensoren die erop zitten om door de omgeving te gaan.
En ze kunnen ook met elkaar communiceren en ze zijn ook in contact met een computer met een beacon zodat ze alle informatie daar op kunnen laten slaan.
Cool, en wat zijn ze dan nu aan het doen?
Nu zijn ze bezig om de omgeving te verkennen. En alzo een obstakel tegenkomen, in dit geval een muur dan gaan ze de muur volgen.
En als ze elkaar tegenkomen, dus als ze met elkaar communiceren, dan gaan ze met een ander basisregeltje uit elkaars weg. Ze ontwijken elkaar dan. Precies, ja.
En ongeveer halverwege hun batterijleven proberen ze weer terug te komen en dan gebruiken ze het signaal van de home-beacon om weer terug te komen. Geniaal.
Maar werkt dit ook in de praktijk?
We zijn hier nu in een naargeestig leegstaand gebouw. Wat gebeurt er hier allemaal? Gebeuren er hier misschien rare dingen? Het zou zomaar kunnen, we weten het niet.
Dus tijd voor onderzoek. Tijd voor de zwermrobotjes.
De robotjes krijgen nu de opdracht om deze ruimtes hier te verkennen. Hoe ziet het gebouw eruit? Dat weten we zogenaamd niet en willen we wel weten. Dus ik ben benieuwd. Daar gaan ze. Ze hebben eigenlijk maar een paar hele simpele regeltjes.
1. Vlieg de ruimte in op een vaste hoogte met een vaste snelheid.
2. Als je iets tegenkomt, volg het.
3. Ontwijk andere robotjes.
En 4: Ga als je batterij nog 60 procent heeft, terug naar de basis.
Dan weet je zeker dat je thuiskomt. Vlieg dan in de richting waar het radiosignaal van de basis sterker wordt.
Dit is het basisstation. En daar zijn ze weer, op zoek naar nieuwe energie. Net als mieren die een suikerpot vinden.
Ik zie er alleen maar drie, dus ik denk dat er een gesneuveld is. Toch gaaf om te bedenken wat je allemaal kunt leren van mieren, fruitvliegjes, zwermvogels. Dat zit namelijk allemaal in dit kleine apparaatje. En zo is de natuur techniek geworden. Mooi toch.