Waarom moesten Joden onderduiken?
Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger Nederland binnen. De Nederlanders vochten terug, maar de Duitsers waren sterker. Nederland werd bezet. De Duitsers die ons land bezet hielden, hadden een grote hekel aan Joden. En al snel namen ze de eerste anti-Joodse maatregelen. Alle Joden kregen een persoonsbewijs, een soort van identiteitskaart, met een zwarte J erin. In februari en juni 1941 begonnen de eerste razzia's in Amsterdam. Ze sloten een deel van de stad af, pakten honderden Joodse mannen op en voerden ze af naar het kamp Mauthausen. Al snel kwamen berichten terug naar Nederland dat de mannen in dat kamp gestorven waren. Veel Joden beseften dat ze in groot gevaar verkeerden. Eind juni 1942 zei een belangrijke nazi in een toespraak dat alle Joden in Nederland moesten verdwijnen. Een paar dagen later bleek dat het waar was. Honderden Joden kregen een oproep om naar een werkkamp in Duitsland te gaan. In de weken en maanden daarna kregen steeds meer Joden zo'n oproep. In veel Joodse gezinnen werden heftige discussies gevoerd: gaan we onderduiken of gaan we ons melden?
Joden die besloten om onder te duiken, geloofden niet dat het om een werkkamp ging. Zij waren bang dat het in Duitsland slecht met hen zou aflopen. Maar het was niet zo gemakkelijk om een onderduikplek te vinden. Anne Frank en haar familie lukte dat wel. Zij lieten alles achter zich en doken onder in het Achterhuis.