Banken zijn bedacht door twee mannen op een bankje
Dit is de eerste bank. Bij een bank komen mensen om geld te lenen en wordt er geld van mensen bewaard. De eerste bank staat hier, in dit park. 100 jaar geleden zaten twee mannen elke middag op dit bankje. Een vriend kwam eens geld van ze lenen. Twee dagen later bracht hij het terug met een extra geldstuk als dank. Dat bracht de mannen op een idee. Mensen konden voortaan geld lenen bij 'de bank'. Ze moesten er altijd iets extra's voor teruggeven. Het werd een succes. Er kwamen zoveel mensen dat er een kantoor gebouwd moest worden. 100 jaar later bestaat de bank nog steeds. Maar ooit begon het hier, met dit bankje. Kletspraat! Kletspraat? Maar hoe zit het dan wel?
Banken bestaan inderdaad al langer dan honderd jaar. Nu zijn er in Nederland heel veel verschillende banken. Bij een bank kun je een rekening openen. Op je rekening stort je geld. Je maakt geld over van de ene rekening naar de andere. Of je brengt geldbriefjes en munten naar de bank. Dan kom het op jouw rekening. Als je een baan hebt, krijg je je geld ook op jouw bankrekening gestort. Bij een rekening hoort ook een pinpas. Met een pinpas kun je betalen in winkels. Of geld uit de muur halen. Dan stop je de pinpas in een machine van de bank. Je toets je pincode in. Dat is nodig, anders kan iedereen met het pasje geld halen. Je moet altijd opletten dat er niemand stiekem meekijkt bij het intoetsen van de pincode. En geef ook nooit de pincode aan anderen. Als je de goede pincode hebt ingevoerd, kun je kiezen hoeveel geld je wilt halen. Bijvoorbeeld 20 euro of 100 euro. De bank controleert daarna razendsnel of jij wel genoeg geld op je rekening hebt. Als je genoeg geld op je rekening hebt staan, komen de briefjes geld uit de automaat naar buiten. De machine geeft automatisch de juiste hoeveelheid briefjes. Handig he, zo’n pinpas!