Wie was Attila de Hun?
Hallo, mag ik u iets vragen? Eh, ja. Bent u bekend met de naam Attila? Wat? Attila de Hun? Kent u die? Nee! Sst. Waar gaat het over? Kent u Attila de Hun? Ja, zeg die naam niet. Help! Hij is in aantocht! Hij komt eraan! De gesel Gods, heerser van een enorm wereldrijk, help! Vlucht! De Hunnen! Nee nee nee, dat is geen Nederlands. Dat is wel Nederlands. Hun is geen Nederlands. Zij zijn Hunnen en hun hebben Parijs bezet. Heb hebben Parijs bezet. Nee, de Hunnen hebben Parijs bezet. Parijs is bezet door hun. Door hen. Door hullie. Hullie zijn in aantocht! Nee, zij zijn in aantocht. De Hunnen komen eraan! Ze zijn levensgevaarlijk. Ze komen uit Hongarije. Ze kunnen paardrijden zonder hun handen te gebruiken en tegelijkertijd pijlen schieten. Oh, ongelofelijk, help! Ze hebben honderdduizend mensen verjaagd. De Hunnen die zijn wreed! Ze branden alles plat, kloosters, boerderijen, alles. Rustig, rustig, rustig. Er is helemaal niks aan de hand. Waarom zeg je dan zijn naam? Ik heb nieuws over Attila de Hun. Niet die naam zeggen, die naam brengt ongeluk. Hun hebben geen enkel respect voor God, hun hebben kerken en kloosters in de fik gestoken. Nee, zij hebben geen respect voor God. Ja, dat zeg ik toch? Waar Attila is geweest wil geen gras meer groeien. Je zei Attila, dat brengt ongeluk! Nou zeg jij dus Attila. Niet zeggen Attila, niet zeggen. Hoe dan ook, hij is dood. Huh? Ja, Attila is op zijn eigen bruiloft, is ie heel erg dronken geworden en toen kreeg ie een bloedneus. Oh? En toen is in zijn slaap gestikt in zijn eigen bloed. Attila? In zijn eigen bloed met een bloedneus? Hahaha! De gesel Gods is dood! Jongens, onze nachtmerrie is voorbij! Attila is dood! Tot zover een willekeurig dorpje in de vijfde eeuw na Christus. Maar wacht even is het dan hun hebben verloren of hen hebben verloren? Nee, zij hebben verloren, kom op! Zij!