Waarom is een divers bos belangrijk?
Vandaag ben ik Bos Boss. Ja, jullie horen het goed, baas van het bos. Want het lijkt alsof deze bomen hier allemaal vanzelf zijn gekomen maar dat ligt heel anders. Ik mag vandaag belangrijke beslissingen nemen over bomen. Want hoe zorgt je ervoor dat je je bos jong, stralend en gezond houdt? Dit is Lennard, hij is boswachter en kent alle bomen en dieren in dit bos. Lennard weet precies wat goed of slecht is voor een bos. Dus ik kan zijn hulp goed gebruiken. Hey Lennard. Hey Manon. Normaal ben jij hier de Bos Boss, toch? Ja, ik ben wel de boswachter van dit gebied. Maar ik mag het vandaag een dagje zijn. Ja. En daarom heb ik meegenomen: Een pet. Oke. En ik heb een kaart voor je meegenomen. Ik voel me gelijk meer boswachter. Zonder kaart kun je verdwalen en dan weet je hoe het bos eruit ziet. Ja, alleen. Ik vraag me wel af. Ik zie allemaal bomen die gekapt zijn. Waar is dat bos naartoe? Nou, op sommige plekken in dit grote bos maken we open plekken. Dit was dus bos, dat hebben we gekapt. En daar komt jong, nieuw bos voor terug. Dat gaan we planten. Gaan wij dat ook doen? Wij gaan bomen planten. Maar als we zoveel bomen moeten planten vandaag kwamen we hier niet weg. Dus wij gaan naar een andere plek, kleinere klusjes doen, maar we gaan wel planten. Oke. Ik ben heel benieuwd. Wat voor bomen zie ik eigenlijk? Manon, wat valt je op als je hier om je heen kijkt? Wat staan hier voor bomen? Veel hoge boom met naalden. Dus? Naaldbomen. Naaldbos. Naaldbos. Dit is nou een eenzijdig, monotoon naaldbos. Veel van hetzelfde. Die bomen hier, dat gaat toch niet goed? Nee, die zijn hartstikke dood. Gaan die dood? Een deel van dit bos sterft op dit moment af, door klimaatverandering. Met name de droogte in de zomer. Te weinig water. Daar kunnen deze bomen niet meer tegen. Hoe komt het dan dat hier zoveel naaldbomen zijn? Al onze oerbossen in Nederland zijn gekapt in het verleden. Het werd gebruikt voor timmerhout en scheepsbouw. En daar zijn veel naaldbossen voor terug gekomen. Nu zijn we 100 jaar later en hebben een ding vergeten, het bos mengen. Waarom moet er een menging komen? Waarom is dat goed? We gaan zorgen dat hier verschillende bomen komen. Dat is wat ik wil. Een gevarieerd bos. Dus dat betekent dat er meer verschillende dieren komen. Ja, meer planten en diversiteit. Jij hoort hierbij, of niet dan? Zo, jij hebt wel echt een groot bos, he Lennard? Lennard? Ja, ik ben hier. Ik ben een boom aan het omzagen. Een boom? Je bent een boom aan het omzagen?! Dat ga je toch niet doen in mijn... Aaaah! Pas op. Er staat gewoon stroom op dat hek. Als je aan deze kant komt, vertel ik het je. Oke. Zakken, zakken, zakken. Zo gaat het goed. Waar is die boom? Aah! Waar is die boom? Dat moet je niet beetpakken, dat zijn bramen. Plat blijven. En draad niet raken. Aaah! Kruipen. Zo, ja. Oke. Je bent het als een dier stiekem toch onder het draad gekropen. Maar Lennard, waarom staat er eigenlijk stroom op dit hek? Nou, we zijn hier in het leefgebied van verschillende wilde dieren. In reeën, edelherten, wilde zwijnen. Die mogen graag jonge bomen eten. Die vreten de knoppen van de loofbomen. Dan gaan ze telkens hier vreten en eten ze de knoppen en het blad. Komt die nooit groter en wordt het nooit een boom dus die beschermen we nu. Lennard, stop! Je gaat toch niet serieus een boom omzagen? Jawel. Waarom? Omdat een gemengd bos willen. We doen het voor het bos. Als boswachter moet je het bos managen en moet je kiezen met welke bomen je verder wil. Kunnen we kunnen we dan misschien toch niet een boompje redden? We gaan een boom uitgegraven en die mag jij meenemen. Ja, deal. We hebben hier Frits. Is dit Frits de den. Ja. Frits, gaat het? Nou, Frits. We hebben je gered. We gaan een mooi nieuw plekje voor je zoeken. Oke. Ja. Komt-ie. Hopsas. O. Dat gaat makkelijk, he. Ja, dat gaat soepel. Kijk, en dan hebben we weer... Ruimte. Lennart, we hebben gekapt, we hebben gesnoeid. Wat gaan we nu doen? Nu gaan we planten. Oke. Ja. Dank je wel. En hier staat geen stroom meer op? Nee, gelukkig niet. Ja. Oef. Ja, ik heb geoefend. Kijk, dat gaat goed. Oke. We gaan planten. Ja. We hebben eiken meegenomen. De eik is heel goed voor de natuur en voor de biodiversiteit. Let's go. Ja. De allereerste boom. Ja. Dit is wel goed, toch? Ja, zullen we het doen? Ja. Nou, proost, denk ik. Ja, proost. Dank voor je hulp. Proost op onze boompjes en de toekomst van het bos. O! En Frits gaat natuurlijk naar een bomenasiel! Ja, echt waar, een asiel voor bomen. Hoi, Dries. Hee, Manon. Hoi. Ik heb Frits hier bij me. Wat leuk. Leuke naam. Dank je. Mag hij misschien bij jou in het bomenasiel? Jazeker. Wij zijn een soort bomenhub en vanaf hier gaan ze weer door naar andere plantlocaties. Waar gaan we 'm neerzetten? Daar. Zullen we hem hier neer zetten? Ja, is goed. Dries, ik hoorde dat bomen een winterslaap houden. Klopt dat? Ja, klopt. In de winter gaan alle sapstromen naar beneden. Dat wordt opgeslagen in de wortels. In het voorjaar komt alles weer omhoog en groeit hij verder. Ja? Ja. Een beetje aandrukken zo. Nou, zo staat hij mooi. En laat je nog even weten hoe het met hem gaat? Jazeker, doen we. Oke, top. Dank je wel. Geen dank. Doeg. Hoi hoi.